Tweedehands jasje

Deze dame is, vlak voor het nemen van deze foto, door een schapenscheerder van haar dikke winterjas ontdaan.

Ik kreeg van A. de vacht kado, ik nam hem zo van het schaap (het was nog warm) in een grote ietwat riekende zak mee.

Twee jaar stond het in de schuur. Een kilo of drie wol, met een kilo of twee stro, gras, schapenkeutels en allerlei andere ballast er tussen.

Ik experimenteerde met een paar plukjes: Ik ontdekte dat de wol een mooie glans heeft als het gewassen is, dat er prima mee te spinnen is. Ook vond ik harde stugge roodachtige haren tussen de wol, gelukkig wel véél minder en korter dan de wol, hopelijk makkelijk te verwijderen. En ik stopte een gesponnen strengetje in de wasmachine. Geen goed idee: Er kwam een knoerthard balletje uit. Prima viltwol, was de conclusie.

Ik zocht eens wat rond met wat voor schaap ik hier te maken had. De eigenares wist het ook niet, maar na wat googelen denk ik dat het een Coburger Fuchs is.

Binnenkort kan ik een tijdje een kaardemolen lenen dus werd het tijd om de wol eens echt aan te pakken. Pluk voor pluk heb ik de wol uitgezocht: de ergste ongerechtigheden eruit gehaald. Daarna voorzichtig in een emmer met loeiheet sop van water met afwasmiddel laten zakken (niet roeren, dan vilt het) en dat een dag laten staan, daarna in een vergiet uitspoelen (alweer zonder roeren) en buiten op een rooster laten drogen. Nu staat er een enorme, veel minder riekende zak met min of meer schone wol op zolder.

Hierna kan het gekaard, gesponnen, nogmaals gewassen, eventueel geverfd, en daarna gebreid worden. Het zou zomaar kunnen dat het nog weer twee jaar duurt voordat dit weer een jasje is.

Zijpaadjes

Hoewel ik erg veel van breien houd (ik leerde breien vóór ik leerde lezen) heb ik er soms een tijdje niet zo’n zin in. Allerlei ander leuks dringt zich dan in beeld.

Ik gaf dochter Emmy een kralenworkshop kado, daarna deed ze hetzelfde bij mij. Tja, dan ben ik weerloos, in zo’n leuke winkel met een regenboog aan glimmende kleurtjes langs de muren, en alle ringetjes, tangetjes, draadjes en dopjes en dingetjes die je maar kan bedenken…

Voor je het weet neem je jezelf in de maling dat je al die spullen koopt omdat je “alleen maar een paar stitchmarkers” gaat maken.  En als ik dan op een weekeindtripje in Londen een kralenwinkel zie, tja… dan staat echtgenoot Yep geduldig te wachten tot ik glunderend met een zakje vol glimmende schatten naar buiten stuiter, dingen als “leuk souvenir toch?” roepend.

Maargoed. Ik trof op Youtube een tutorial om een “beaded crochet spiral” te maken. Terwijl ze (linkshandig) voordoet hoe je zo’n wonder bewerkstelligt vermoordt deze Italiaanse dame buitengewoon charmant de Engelse taal. Erg leuk! En effectief: ik woon nog geen vijf jaar in Goes, maar een allesoverheersende Oud-Zeeuwse emotie: mokokè* sloeg toe.

Proefjes

Twee proefjes gemaakt,

Nog wat materiaal erbij gehaald,

En zie daar. Een kralenkoord. Ik vind hem zelf zo prachtig dat ‘t bijna onbehoorlijk is, ik zou ‘t liefste even bij alle buren aanbellen om het te laten zien. Dat durf ik dan weer net niet, dus laat ik het maar  aan jullie zien. (Als er nog lezers van dit blogje zijn… ‘t was zo lang stil hier) Ik heb inmiddels chartreusekleurige kraaltjes besteld voor een volgend koord.

Maar ondertussen kreeg ik van Wendy uit Engeland als kadootje een kit, met de materialen en patroon om een tasje te maken. Ik volgde de instructies en maakte dit:

De art deco rozen zijn geïnspireerd op het werk van de Schotse architect Charles Rennie Mackintosh, en (misschien niet geheel toevallig) de stof voor de voering past er perfect bij.

Het tasje zelf, dat is gebreid. En daarna iets te heet gewassen, zodat het niet meer als breiwerk herkenbaar is, maar een dik, stevig wolvilt vormt.

Leuk, en zo veelzijdig, dat breien!

 

*Mokokè: Dat moet ik ook hebben.

 

Op een lekker bedje van zuurkool

Een paar maanden terug vroeg E. mij of ik mee wilde doen aan een workshop poelierswerk. Wild en gevogelte schoonmaken, villen, plukken, wat er zoal te pas komt om van een echt beest een panklaar hapje te maken.

Na enige twijfel besloot ik mee te doen. Natuurlijk was ik nieuwsgierig, maar ook wil ik graag weten wat er aan mijn eten vooraf gaat… en omdat van mijn volkstuin jaarlijks heel wat hazen en fazanten mee eten is het mijn goed recht om eens per jaar een fazant en een haas te eten. (Die dan wel door de plaatselijke jachtopziener geschoten worden)

De poelier kon boeiend vertellen over zijn vak en leerde ons een haas (danwel konijn) “uit zijn jasje helpen”, duiven en eenden plukken en schoonmaken en ook fazant was deel van het lesmateriaal. Het was niet eng en niet vies.

De fazant nam ik mee naar huis, alwaar ik hem serveerde op zuurkool. Hieronder het recept, zo ongeveer. Hoewel het wildseizoen al klaar is… maar met een kleine kip kan het ook prima.

Bestrooi de fazant met zout en peper, van binnen en van buiten. Doe een halve ui en een paar stukken appel in de buikholte. Beleg de borst met plakjes ontbijtspek (kan met een visgraatmotief) steek hier en daar nog een stukje boter onder het spek. Zet het eventueel vast met prikkertjes. Leg ook plakjes ontbijtspek op de poten.

Vet een ovenschaal in, leg (minstens) een half pak zuurkool erin, giet er een royaal glas witte (droge) wijn bij en leg daarop de fazant. In kwarten gesneden rode ui en dito goudrenet eromheen,

Zet de schotel in de oven op 180 graden met aluminiumfolie erover, check na een half uur. Mocht het nodig lijken kun de hele zaak met wat olie inkwasten. Waarschijnlijk duurt het ongeveer drie kwartier voordat het allemaal wat gaar lijkt te worden. (heb je een vleesthermometer? 50 graden ongeveer) Dan haal je de schotel uit de oven en het folie er af. Verwarm in een klein pannetje een paar eetlepels appelstroop tot het vloeibaar is en kwast/giet dat over de fazant. Zet het daarna nog een kwartier terug in de oven, op 200 graden, tot het bruin is.

Foto’s volgen.

Meer gebrei

Echt meedoen aan de gebreide-kerstballen-hype doe ik niet. Ik ben helemaal niet zo’n kerstvierder en heb geen kerstboom. Ik beschouw kerst vooral als excuus om eens echt lekker te koken en mijn vriezer vol te pakken met heerlijkheden die in andere maanden van het jaar wat moeilijker verkrijgbaar zijn. Wel deed ik op Ravelry mee aan een gebreide kerstbal-ruil, verstuurde er eentje en ontving er nota bene twee terug. één met een racefiets erop, en een met vrolijke voorjaarsbloemetjes: Kerstballen naar mijn hart. Die hangen nu naast mijn monitor.

Wel maakte dat kerstballenboek en ook vriendin Corina me warm om eens een driedimensionaal breiwerk te proberen. Annita heeft een website vol gebreide knuffelbeesten, dus kocht ik een patroon bij haar en een paar bollen wol in een Londense breiwinkel en maakte een beer, genaamd Vera.

Dat was leuk om te doen en ik vind het resultaat lief genoeg om haar niet weg te geven. Overigens is deze beer ook niet erg geschikt als speelgoed: Ze is niet wasbaar.

In Juli breide ik een sjaal, ‘n zogenaamde oneindige sjaal waarbij de uiteinden aan elkaar zitten, die losjes twee keer rond mijn nek past. Drie keer rond lukt niet… en dus is het geen warme sjaal. Nu het winter wordt waait de wind tussen de twee lussen door, zeker omdat mijn winterjas een wat diepere V hals heeft een ijzige ervaring.

Ik had nog een paar bolletjes van de paarse wol en ik breide een col. De kabel erin komt overeen met de kabel op muts en wanten, Coco Chanel zou trots op me zijn geweest, zo modieus als ik nu door de winterkou flaneer. (ahum)

 

Te klein. Te weinig. Toch blij.

Weet u nog, het vestje voor Baby F.? Waarvan ik bang was dat het te klein zou zijn tegen de tijd dat het koud genoeg zou zijn voor een warm gebreid jasje met capuchon?

Het is koud genoeg, en het is niet te klein. Echt niet. Helemaal niet. Nouja, niet als je het echt graag aan wil… en zo te zien vindt Baby F. het een erg fijn kledingstuk. Of ze is gewoon van nature een buitengewoon stralend meisje. (Ik denk eerlijk gezegd het laatste)

Ik vond het patroon dermate leuk dat ik er nóg eentje maakte in andere kleuren, meer een stoere-jongenscombinatie. Maar een paar naalden voor het klaar was, was het blauwe garen op. Een zoektocht op Internet leerde me dat het ook niet meer leverbaar is, en dat kan best kloppen. Ik heb het al jaren in de kast liggen sinds ik het kreeg bij wijze van kerstkado, ik meen in 2002.

Ik wil eigenlijk niet het laatste stukje van de zoom in een andere kleur maken, dus zocht ik door op het alles-omvattende brei-netwerk dat Ravelry is, en vond in Canada een breister die er wat van over had in de goede kleur. En bovendien wilde ze het wel me wel verkopen. Inmiddels is het pakje ergens op of boven de oceaan, denk ik. De wereld is soms net een dorp.

 

Winterklaar. Of nouja, bijna.

Zoals elk jaar is in de herfst de fut er bij mij een beetje uit, wat betreft tuinieren. Er is nog steeds een boel opbrengst te verwerken: Bietjes koken en invriezen, aardappelen en uien sorteren en droog opslaan, noten drogen, appelmoes koken, zuurkool maken… en dat doe ik allemaal thuis in de keuken. Bijna alles is inmiddels geoogst.

Maar toch moet er eigenlijk veel gebeuren op het lapje zelf. Mest kruien. Van alles snoeien. Winteruien planten, spitten, en niet in de laatste plaats om je heen kijken: er is nog veel te genieten.

In de achtertuin is het ook herfst: Kip Loes is in de rui, ze ziet er bepaald niet charmant uit met haar bijna kale kopje met witte stoppeltjes. Daaruit groeien de nieuwe veertjes.

Haar zus Sophie heeft zulke slechte haardagen niet, ze zit nog dik in de veren en demonstreert voor de foto hoe je als  kip een smakelijk wormpje verschalkt. Alleen haar kopje staat stil (let op haar geconcentreerde uitdrukking, graven is vast moeilijk werk als je een brein ter grootte van een doperwt hebt) maar verder werkt haar hele kippenlijf aan de werkzaamheden mee.

En ook al is het november, de dames leveren beiden elke dag een ei.

De Pers

Veel tuinders zullen dit probleem herkennen: Wat doe je als je volkstuin je kisten vol appels levert? emmers vol druiven, twintig kilo winterpeen en tweehonderdzestien peren? Als je de kunst van het moestuinieren toch wel enigzins onder de knie hebt ontstaat dit luxe probleem. Winterwortelen laten zich nog wel bewaren, maar die peren…
Hoewel, dat is geen goed voorbeeld in mijn geval. Onze oude conferenceboom weet elk jaar een stuk of zes peren te produceren, die over het algemeen door wespen opgegeten worden voor ze rijp zijn. Ik sleepte wèl drie kisten appels naar huis, één vol Elstar, twee met Rode van Boskoop.
Goed, appelmoes maken dus. En dat invriezen. Maar na 5 kilo appelmoes verwacht ik wel genoeg te hebben voor het hele jaar. Appeltaart. Lekker. En handappels. Ook lekker. En toen had ik nog steeds meer dan twee kisten appels staan. Uitdelen aan wie ze maar wil hebben: Nog steeds anderhalve kist vol, inmiddels een maand oude appels.
Toen kwam volkstuincollega I. met een briljant idee: de sappers. Ik twijfelde een week of twee, en kocht er toen een.
De oplossing voor alle overvloed: appels, peren, meloen, wortels, bietjes… van alles kun je sap maken, dat invriezen of pasteurizeren (heb ik nog niet geprobeerd) Wat ben ik blij met dat apparaat!

Elke week haal ik fruit op de markt, hak het in stukken en pers het uit, elke ochtend drinken we allebei een glas sap bij het ontbijt. Supergezond. De kippen eten met genoegen van de pulp (hoewel niet teveel, dat is niet zo goed voor ze)


Ik ben m’n doel wel een klein beetje voorbijgeschoten, met de op de markt gekochte, veelal tropische vruchten. De kisten met appels staan nog steeds in de schuur. Het bleek dat ik net te laat was met mijn aanschaf, m’n oudere rimpelappeltjes maken dermate “dik” sap dat het niet gedronken kan worden, het lijkt meer op appelmoes dan sap. Tja. Maar volgend seizoen… dan ga ik appelsap maken. En bessensap. En aardbeiensmoothies.

En nu ga ik nog maar een paar uur appelmoes koken. Wil iemand een pondje rimpelige moesappels?

Dag, zomer

Het is ongewoon mooi weer… toch is het alweer 1 oktober.

Ondanks het motto van deze website hier iets dat ik niet zelf kan maken:

 

en dat me elke keer weer sprakeloos van bewondering maakt.

Wat er zoal in een sok zit

De wol voor deze sokken kocht ik in Juni, in Finland. Finland is een soort van breiersparadijs: Er wordt gewoon breiwol (en goede) verkocht in de warenhuizen. Zoals vroeger bij ons in de Hema. *zucht*

Hoe dan ook, op advies van breivriendin Dirkje die in Finland woont kocht ik onder andere een bol sokkengaren “novita ticotico”. Dat noemt men in Finland een zomergaren! mailde Dirkje nog… maar voor Nederlandse begrippen maakt dit lekker warme sokken. En vriendin Tonja vroeg of ik eens sokken voor haar wilde breien, een dag nadat ik met de Finse wol een opzet had gemaakt. Natuurlijk wilde ik dat!

Ik nam het breiwerk mee in mijn tas. Naar de 3D filmvoorstelling van Pina, naar een filmavond bij Els thuis. De sok groeide tijdens twee uitzendingen van zomergasten, tijdens een aantal treinritjes goes-middelburg en een autorit naar Maastricht. De tweede sok werd een vakantiesok: Hij is tijdens de lange rit naar het lac des settons in de Bourgogne en daarvandaan naar de Middellandse Zee ontstaan. Gelukkig vindt Yep het geen bezwaar om op vakantie heel wat meer dan de helft van het autorijden te doen. Tijdens de lange, warme avonden voor de tent voltooide ik sok twee.

Ik wilde ze graag precies hetzelfde maken, maar een foutje in het kleurverloop van de bol besliste dat de tenen verschillend zijn. Eigenlijk wel leuker zo!

In deze sokken zit zon, en warmte, rust en muziek en mooie beelden, en veel goede gedachten aan Tonja. Zodat dit in meer opzichten warme sokken zijn.

 

Weekeindbezigheden

Na lang verzet -ik heb knutselgedoe genoeg in huis, en ook geen tijd voor nóg een liefhebberij erbij- kon ik aan een aanbieding in het uitverkopende hobbyhuis geen weerstand bieden. Ik kocht er een setje tangetjes:

En twee doosjes kralen en wat staaldraad om op te rijgen. Na een avondje had ik een heel stelletje stitchmarkers. Leuk om te doen, ik voelde me weer acht jaar oud.

 

Ook bakte ik als kado voor I. die vanmiddag een feest geeft twee worteltaarten. Recepten zijn overal te googlen, dus dat hoef ik niet meer toe te voegen. Ik vulde de taarten met een laag creamcheesefrosting, oftewel roomkaas vermengd met poedersuiker en citroen, en daarbovenop een laag mango-jam. Deze had ik zelfgekookt toen vorige week op de markt werkelijk enorme mango’s werden aangeboden, voor een spotprijs want ze waren tussen eetrijp en overrijp. Ik heb de taarten afgestreken met botercreme, daarna bekleed met wit fondant en versierd met marsepeinen worteltjes.

De narigheid van zo’n project is altijd dat je het eindproduct niet proeven kan tijdens het maken ervan. Alle losse onderdelen waren heerlijk, maar de combinatie, dat weet ik vanmiddag pas.