Sloop

In 2020 maakte ik een dekbedovertrek, zie hier. Na iets meer dan drie jaar in rotatie (ik heb twee sets die elkaar afwisselen, dus anderhalf jaar effectief slapen) was het grijze gedeelte helemaal verkleurd en aan de bovenrand doorgesleten. Toch eigenlijk zonde. Op zolder ligt een hele stapel oude dekbedovertrekken, daar wil ik eigenlijk niets meer aan toevoegen. Zó veel poetsdoeken en afdekkleden hebben we niet nodig.

Ik begon met de slopen: Ik knipte de naden los en maakte er twee tassen van. De hengsels maakte ik van de instopstrook, de onderhoeken werkte ik af met zogenaamde box corners (ik weet niet hoe dat in het Nederlands heet). Het was een klusje van een uur, maar toen had ik twee tassen van stevig formaat. Op de volkstuin hebben we een tiental verschillende netten in gebruik, om vogels van de kersen af te houden, en koolwitjes van de kool, fazanten van de aardappelen en reeën van de bonen. Rondom zo ongeveer elk gewas moeten we een soort van tent of kooi oprichten om er zelf nog iets van te kunnen plukken, maar dat is natuurlijk maar een deel van de tijd nodig. Dus. Nu krijgen de netten ieder een verantwoorde slooptas, waarin ze allemaal kleurrijk, aan de muur van het schuurtje hangend, hun rustseizoen kunnen doorbrengen.

Holy Ravioli

Als goedbedoelende thuiskok met eigenlijk altijd een tijdprobleem staat ravioli niet vaak op het menu. Het is bewerkelijk en natuurlijk een klein hapje of voorgerechtje, dat maakt het alleen voor winterse zondagmiddagen geschikt. Maar ik maak wél vaak mijn pasta zelf, daarvan blijft eigenlijk altijd wel wat over. Dat wordt dan tot kippenvoer verwerkt, ik gooi geen eten weg. Ik gun onze gevederde vriendinnen het beste, echt wel, maar om ze verse pasta te voeren vind ik toch wel een klein beetje zonde.

En in de onvolprezen “Wat schaft de podcast” vertelde een Italië-kenner dat in ravioli altijd restjes worden verwerkt, denk aan stoofvlees bijvoorbeeld.

Hee, dacht ik. Twéé restjes in een gerechtje! Ik had wat boeuf Bourguignon in de koelkast en een rolletje pastadeeg, genoeg voor 10 “mezzaluna”. Dat gedoe met envelopjes vouwen werd me niet helemaal duidelijk, maar rondjes uitsteken en die dubbelklappen, dat lukte me prima. (En de stukjes tussen de rondjes bleven toch wéér over voor de kippen.) Het geheel was in een kwartier gefikst en Echtgenoot Yep was er helemaal niet op tegen. Misschien tóch iets om vaker te maken.

Wat ik vandaag maakte: Kleindochter K blij

Toen ik kleindochter K haar roze muts opstuurde was ze vooral erg onder de indruk van de pompom. Dus beloofde ik haar dat ik haar zou leren die zelf te maken.

Vandaag was het zo ver: we zochten mooie roze en blauwe wolletjes uit de voorraad, ik knipte kartonnen “donuts” en liet haar zien hoe ze die moest omwikkelen. Ze is vier-en-een-half, natuurlijk vond ze het lang duren en begreep ze niet helemaal waar dit nu allemaal goed voor was maar ze hield vol. Het muntje dat ik zag vallen toen ik het werkstuk openknipte en het van een onduidelijke schijf in een mooie, ronde, aaibare bol veranderde was onbetaalbaar. Daarna was ze zó trots op haar pompom dat we haar ouders moesten beeldbellen om hem te laten zien. “Echt weldig!” vond ze het en hij moest ‘s nachts naast haar in het logeerbed. En ik keek met groot genoegen naar de hoeveelheid restjes-wol die uit mijn voorraad verdween. Ik zie ineens nieuwe perspectieven! Als ik haar nu eens bij elke logeerpartij een pompom laat maken….

Kaarsen

Vroeger, op de Vrije School, maakten we elk jaar een kaars in de adventperiode. Voorin de klas stond een potje met gesmolten bijenwas op het vuur, alle kinderen liepen in een rij erlangs en dompelden hun kaarsenpit in het vet. Dat dompelen moest niet te snel wegens spettergevaar en niet te langzaam want dan smolt je kaarsje kleiner in plaats van dat het aangroeide. Dompelde je te ondiep dan kreeg je maar een heel kort kaarsje maar te diep was natuurlijk ook niet goed want dan brandde je je vingers. Een oefening in beheersing en motoriek. Elke dag deden we één dompeling en met kerst hadden we een kaarsje. De hele school rook naar bijenwas. En naar dennenboom natuurlijk. Sweet memories.

Gisteren knipte ik de bovenkant van een leeg limonadeblik, zo’n hoge smalle, en vulde het met stukjes kaarsvet uit het doosje in de schuur waar al jaren alle stompjes en resten kaars in gaan. Het was natuurlijk geen bijenwas maar gewoon kaarsvet, grotendeels wit, ontdaan van restjes pit en stickers en dergelijke.

Ik zette het blik in een oud pannetje met water op het fornuis en klapte mijn pastadroogrek uit om de kaarsen aan te laten hangen. Ik knipte 6 stukken lont en begon te dompelen. Ondertussen moest ik natuurlijk regelmatig kaarsvet erbij doen en wachten tot dat gesmolten was, terwijl ik de afwas deed en zo nog wat keukenklusjes. Ik kon het nog:

Anderhalf uur later had ik twaalf kaarsen en een gevoel van diepe voldoening. Toch leuk!

Klaar om te gaan

Als ik alleen reis ga ik, als het ook maar éven kan, met het openbaar vervoer. Achter het stuur van de auto kan ik niet breien of lezen of dat allebei tegelijk. Het is door de Corona-maatregelen alweer een knappe tijd geleden dat ik in de trein zat, maar binnenkort komt het er hopelijk weer van. En dan moet mijn hoofd getooid zijn met een maskertje. Op mijn werk gebruiken we van die medische wegwerp-snuitjes als we dichter bij een cliënt in de buurt moeten komen dus daar zou ik er wel eentje van kunnen meenemen. Ik hou alleen niet zo van wegwerp en ik denk ook dat het mooier kan dan zo’n wit snaveltje op je gezicht.

Ik gebruikte een Libelle patroon en maakte er eentje om eens te proberen hoe de pasvorm is. Dat ging prima, ik hoefde niet veel aan te passen. Met bril en hoortoestellen is het al redelijk druk achter mijn oren, dus koos ik voor strikbandjes in plaats van elastiekjes achter de oren. De buitenste laag is gemaakt van een lapje dat ik overhield van een van de shirts van Echtgenoot Yep, dus gaf ik deze aan hem.

Daarna maakte ik er eentje van dezelfde stof als de voering van mijn jas, en versierde die met kraaltjes.

Toen had ik de smaak te pakken, ik maakte er eentje van crèmekleurig katoen met een kantje en een eeehhh… een neusbel.

En nog twee, van diezelfde katoen met een satijnen buitenlaag en twee eehhhh wangbellen

Nu maar hopen dat de kraaltjes bestand zijn tegen de voorgeschreven 60 graden in de wasmachine. Leuk knutseltje, zulke mondkapjes. En fijn dat nu al mijn restjes biaisband op zijn. Maar ik hoop dat ik ze niet lang hoef te gebruiken.

Wangetjes

Tijdens een gecombineerde winkeltrip naar Antwerpen liepen we langs Mille Vaches. Ik zou dit geen slagerij willen noemen, het woord vleesjuwelier is meer op zijn plaats. Men verkoopt topkwaliteit vlees van eigen vee -runderen én varkens- dat rondloopt op het gelijknamige terrein in Frankrijk.

Wij hebben natuurlijk onze eigen lokale leverancier. Ook eten we lang niet elke dag vlees en met ons tweepersoonshuishouden hebben we geen grote hoeveelheden nodig. Toch gingen we even binnen kijken, want in zo’n buitenlandse winkel krijg je vaak goede ideeën. Nu ook weer: Deze slager verkocht naast het dry-aged rundvlees uit de etalage heel veel andere artikelen waaronder ook varkenswangen. Dat is iets dat je bij de Nederlandse slagers niet in de vitrine ziet liggen, hoewel het heerlijk vlees is. Het is alleen geen snel-klaar lapje, in Nederland is het materiaal voor worst en gehakt.

Ik kocht er anderhalve kilo van (voor 12 (!!) euro) en braadde ze bruin met een gesnipperde appel en een uitje. Daarna maakte ik een jus van appelcider en bouillon en wat kruiden en liet het geheel een uurtje of twee sudderen in de oven op 100 graden. Voor minstens vijf personen een topmaaltijd.

Ligt het aan mij of wordt de keuze in de “gewone” winkels steeds kleiner?

Bubbels

Als je je voorneemt om minder plastic te gebruiken kom je soms tot merkwaardige conclusies. Neem nu deze:

Douchegel en shampoo in plastic flessen willen we niet. Dus was ik mijn haar (naar grote tevredenheid) met een shampooblok en de rest van mij met een ouderwets stuk zeep. Zo’n stukje zeep wordt in gebruik kleiner en uiteindelijk lastig te hanteren. Ik had vier “restjes” van stukjes zeep en besloot daar weer vloeibare zeep van te maken, volgens het principe waarmee ik ook wasmiddel maak. Ik vond een recept voor een verhouding van 50 gram geraspte zeep en anderhalve liter kokend water. Mijn restjes waren samen 60 gram, dus ik kookte 100 ml water meer. Het ging prima, het rook heerlijk in de keuken, maar toen het een dag later was afgekoeld had ik een stuk zeep zo groot als mijn pan… niks vloeibaar! Ik voegde nog eens 400 CC kokend water toe en roerde. Het liet zich niet goed mengen, dus zette ik de staafmixer er in. Daar vergat ik een cruciale eigenschap van zeep: het schuimt! Niet te weinig! Maar na enige tijd wachten waren de meeste belletjes geknapt. Missie geslaagd, twee hele liters prima vloeibare zeep.

En pas toen bedacht ik hoe raar het is, dat 60 gram zeep voor twee (!) liter vloeibare zeep zorgt. Geen wonder dat de zeepfabrikanten geld over hadden om televisieseries te sponsoren! Je maakt zeep, je mengt het met water, het wordt 30 keer meer, je verpakt het in een plastic fles met een drupje geur en wat beauty-beloftes erbij waardoor het nog weer kostbaarder lijkt, die verkoop je voor vier keer zoveel als het oorspronkelijke stukje zeep… Kassa!

Wat ik vandaag maakte: een paar paraplu’s (verder) kapot

27 november 2016

materiaal voor tasjes verzameld.

161127paraplus

Het plan om opvouwtasjes te maken van de stof van kapotte paraplu’s staat of valt natuurlijk met het vinden van kapotte paraplu’s. De hele familie raapt ze inmiddels op, Schoondochter J en Dochter E halen zelfs de stof voor me van het frame. Gisteren had Echtgenoot Yep een regenboogplu te pakken, de week ervoor vond ik een soortement van panterprintje. Binnenkort ga ik eens een middagje combineren en knippen. Maar méér is altijd welkom, dus vind je een overleden paraplu? raap hem op en doneer hem aan mij!

Wat ik vandaag maakte: Een kettinkje

12 juli 2016

Een halssieraad

160712kettinkje2

Dit kantje was ooit verwerkt in de onderrand van een paarse fluwelen rok, toen die weg ging (in 2005 meen ik) heb ik het los getornd en bewaard. Ik knipte er een stukje af van de goede lengte, maakte er een slotje aan, en ziedaar. Hip en happening en het kostte niks.

160712kettinkje

Wat ik vandaag maakte: Haverkoekjes

8 juni 2016:

Restverwerking

160607koekies

Afgelopen weekeinde maakte ik rabarbercrumble van rabarber uit de volkstuin. Ik vind dat een heerlijk toetje, maar wel wat massief. Het kruimeldeeg van bloem en kristalsuiker en boter absorbeert het vocht uit de rabarber al snel na het bakken waardoor het nogal machtig is. Ik verving driekwart van het meel door havermout dat ik, vóór ik de andere ingrediënten toevoegde, in de keukenmachine wat kleiner draaide. Dat was lekker, maakte een krokantere en lichtere kruimellaag op de rabarber. Maar daarover wilde ik het niet hebben… ik had een heel stuk van dat havermout-kruimeldeeg over. Daardoor kneedde ik een heel klein beetje water, tot het redelijk samenhangend was. En daarvan bakte ik werkelijk fantastische koekjes. Toch leuk, zulke geslaagde restverwerking. Tot mijn vreugde is er tegenwoordig ook een kookprogramma dat over restverwerking en het voorkomen van voedselverspilling gaat.