Druk, drukker, drukker

In 2015 begon ik met het naaien van overhemden voor Echtgenoot Yep. Ik heb daar plezier in, inmiddels is minstens een derde deel van zijn collectie door mij gemaakt.

Hij koos zelf deze wollen ruit, voor een wat warmer shirt om in de winter in de tuin te werken. Ik maakte het iets wijder (om er nog comfortabel een laagje onder te kunnen dragen) en maakte de binnenkant van de kraag en de manchetten van een gladde katoen.

Dat laatste omdat ik denk dat wollen stof best kriebelig kan zijn. Omdat ik knoopsgaten in de wat grover geweven wol niet helemaal zag zitten maakte ik er drukkers in. Drukkers van de soort waarvoor je eerst een gaatje in de stof moet maken (best angstig om te doen) waarna de twee delen van de drukker muurvast aan elkaar vast worden geklonken. Mooi shirt, vond ik zelf! Echtgenoot Yep trok het aan en zei hee…. je hebt er een dames-sluiting op gezet. (Nu kunnen we een uurtje discussiëren over de onzinnigheid van dames- en heren sluiting, maar dat ga ik nu niet doen.) Punt was dat ik de sluiting andersom had gemaakt dan hij gewend is: Rechts over links in plaats van andersom. Gewoon niet opgelet. Nu is Echtgenoot Yep een heel goede Echtgenoot, hij verklaarde zich bereid om het overhemd te dragen zoals ik het had gemaakt, maar dat was mijn eer te na.

Ik boorde alle drukkers weer uit. Op mijn werk hebben we zo’n handstuk dat bijvoorbeeld de pedicure ook heeft en ik vond een oud kogelfreesje dat precies paste. Het lukte me wonderbaarlijk genoeg om geen grote schade aan te richten en de gaatjes in de stof niet groter te maken. En daarna plaatste ik nieuwe. Weer wat geleerd… maar ik hoop dat het nooit meer nodig is.

Voortschrijdend inzicht

Op het gedeelte van de tuin dat we iets meer dan zeven jaar geleden erbij kregen staat een morellenboom, een soort van kers.

De bloei is mooi maar vooral als de vruchtjes rijpen is hij werkelijk prachtig. Het is jammer dat de kersjes verschrikkelijk zuur zijn, zelfs de vogels eten ze niet. Uiteindelijk belanden ze allemaal in het gras en gaan verloren. Ik heb verschillende dingen geprobeerd om ze toch tot iets eetbaars te verwerken, maar het leidde niet tot grote successen. Bijvoorbeeld inmaken met brandewijn was op zich wel geslaagd, maar het resultaat bevatte meer alcohol dan voor ons genietbaar is.

Vorige week trof ik ergens op Internet een recept voor “sour cherry pie” en dacht hee…. zure kersen heb ik ook. Ze zijn net weer rijp. Tóch nog eens iets proberen. Ik plukte een kilootje en ontpitte ze (dat was wel even een klusje) en bakte die taart. Het mislukte grandioos, de vulling was te vloeibaar en de bodem eerst niet gaar en daarna verbrand. Maar die vulling, een soort van jam, dat was zó lekker dat ik opnieuw moed vatte en vandaag nóg een emmertje morellen ben gaan plukken. Terug thuis keek ik een film en ondertussen ontpitte ik ze. Daarna kookte ik er een standaardrecept-jam van (kilo geleisuiker, kilo morellen, citroen) en pakte die in potjes. Het was een prachtige helderrode jam. Ik at een boterham met het restje uit de pan en ik denk serieus dat dit wel het lekkerste is dat ik ooit gemaakt heb. Het smaakt meer naar kers dan ik ooit een kers geproefd heb, friszoet met een heel klein beetje amandel. Vreemd dat ik daar pas na zeven jaar -maar beter laat dan nooit- achter kom.